Kerststal, de lijfjes.

De lijfjes van de mannelijke figuurtjes zijn allemaal hetzelfde, het lijfje van Maria is iets kleiner.

Beschreven wordt eerst het basispatroon, later komt een post met de kleuren van elk figuurtje apart. 

Gebruikte steken; l = losse

                           hv= halve vaste

                           v = vaste
                           hst= half stokje
                           st= stokje

                           mrd = meerdering = 2 steken in de voorg steek

                           mind = mindering = 2 steken samenhaken.

Elke toer word gesloten met een hv.

Aan het begin van elke toer worden 2 l gehaakt, deze worden geteld en meegerekend als het 1e hst.

Het lijfje van de mannelijke figuurtjes.

  Opz: 45 l, sluit de ring met een hv. 

1. 1hst in elke losse  (45)
2. 1hst in elk hst   (45)
3. verdeeld over de toer 2 x mind  (43)
4. verdeeld over de toer 3 x mind  (40)
5. 2 x mind (38)
6. 3 x mind  (35)
7. 2 x mind  (33)
8. 3 x mind  (30)
9. 2 x mind  (28)
10. 3 x mind  (25)
11. 2 x mind  (23)
12. 3 x mind  (20)
13. 2 x mind  (18)
14. 3 x mind  (15)
15. 1 hst in elk hst  (15)

afhechten.

De mouw.

Opz: 18 l, sluiten met een hv.

1. 1 hst op elke l  (18)
2. 3 hst, 1 mind, 8 hst, 1 mind, 3 hst  (16)
3. 1 hst op elk hst  (16)
4. 3 hst, 1 mind, 6 hst, 1 mind, 3 hst  (14)
5. 1 hst op elk hst  (14)
6. 3 hst, 1 mind, 4 hst, 1 mind, 3 hst  (12)
7. 3 hst, 1 mind, 2 hst, 1 mind, 3 hst  (10)

Afhechten, laat een lange draad hangen om straks de mouw vast te naaien.

Lijfje van Maria.

opz 40 l, sluiten met een hv.                 

1. 1 hst op elke l  (40)
2. 1 hst o elk hst  (40)
3. verdeeld over de toer, 2 x mind  (38)
4. 3 x mind  (35)
5. 2 x mind  (33)
6. 3 x mind  (30)
7. 2 x mind  (28)
8. 3 x mind  (25)
9. 2 x mind  (23)
10. 3 x mind  (20)
11. 2 x mind  (18)
12. 3 x mind  (15)
13. 1 hst in elk hst  (15)

Afhechten.

De mouw van Maria is hetzelfde als van de mannelijke figuurtjes.